November 2010

Bulletin Date: 
din, 16/11/2010

Geliefde broeders en zusters,

We bereiden ons voor op een tijd van bidden en vasten in de gemeente en hierbij enkele gedachten over vasten. Iets wat op zichzelf goed is, kan in Gods ogen waardeloos worden als het uit verkeerde overwegingen gedaan wordt. Zo´n voorbeeld vinden wij in Jesaja 58:3 namelijk een uitspraak van teleurgestelde godsdienstige mensen: Waarom vasten wij, en Gij ziet het niet aan, waarom kwellen wij onze ziel, en Gij weet het niet? (St. vert.)

Prompt kwam het antwoord uit de hemel:

Ziet, ten dage, wanneer gijlieden vast, zo vindt gij uw lust (St. Vert.).

Zou dit het vasten zijn, dat Ik verkies, een dag, waarop de mens zichzelf verootmoedigt: dat hij zijn hoofd laat hangen als een bieze en zich rouwgewaad en as tot een leger spreidt? Noemt gij dat een vasten, dat een dag die de HERE welgevallig is?

Het vasten van de godsdienstige mensen in de tijd van Jesaja werd ondanks alle vertoon van vroomheid gemotiveerd door eigen belang. Het hoogste motief om te vasten is mijns inziens een vasten voor God. Voor Hem alleen. Zacharia 7:5 vind ik een van de mooiste motieven om te vasten:

wanneer gij .. hebt gevast….., hebt gij dan inderdaad voor Mij gevast? Dit vasten voor God vind je o.a. in Handelingen 13:2 beschreven: En terwijl zij vastten bij de dienst des Heren (Hand. 13:2). De broeders en zusters vasten bij het dienen van de Here God.

Toen de profeet Joel uitriep: Heiligt een vasten, bedoelde hij reserveer een dag voor God. Als wij vasten voor God dan zullen dit momenten zijn van aanbidding en lofprijzing. Dan zullen wij datgene ervaren wat zo prachtig beschreven staat over Hanna een profetes, een vrouw van 84 jaar oud in Lukas 2:36,37 Ook was daar Hanna, een profetes, een dochter van Fanuël, uit de stam Aser. Zij was op hoge leeftijd gekomen, nadat zij met haar man na haar huwelijksdag zeven jaren had geleefd, en nu was zij weduwe, ongeveer vierentachtig jaar oud, en zij diende God onafgebroken in de tempel, met vasten en bidden, nacht en dag.

Het is de meest verheven opvatting over vasten, dat het aanbidding van de Here God, dienst aan Hem is, en pas in de tweede plaats erop uit is onze geestelijke doelstellingen te verwezenlijken.

Ik citeer uit een gedeelte van een preek van John Wesley over vasten:

Laat het alleereerst voor de Heer gedaan worden, met het oog alleen op Hem gericht. Laat onze enige bedoeling hiermee zijn, onze hemelse Vader te verheerlijken; ons verdriet en onze schaamte uit te spreken over onze veelvuldige overtredingen van Zijn Heilige Wet; te wachten op een toename van reinigende genade, waardoor onze liefde meer op hemelse dingen gericht wordt; ons gebed ernstiger en meer toegewijd te maken; de toorn van God af te wenden; en al de grote en kostbare beloften te verkrijgen, welke Hij ons in Jezus Christus gedaan heeft…

Laten wij ervoor waken dat wij niet denken met ons vasten iets van God te verdienen. Hiervoor kunnen wij niet genoeg gewaarschuwd worden; immers wij allen hebben een diep geworteld verlangen onze eigen gerechtigheid te verzekeren, zelf onze redding te bewerken, in plaats van Gods genade voor onze schuld te aanvaarden. Vasten is niet meer dan een door God aangewezen weg, om op Zijn onverdiende goedertierenheid te wachten. Zó heeft Hij -zonder enige verdienste onzerzijds- beloofd Zijn zegen te schenken.

Samengevat kunnen wij zeggen, dat het vasten dat God verkiest, een vasten is waartoe Hij ons leidt; dat voor Hem gedaan wordt, om Hem te dienen, te eren en te verheerlijken; een vasten bestemd om Zijn soevereine wil ten uitvoer te brengen. Dan zullen wij ondervinden, dat het vasten voor God -als een hemelse toegift- voor onszelf grote zegen meebrengt en dat God die in het verborgene ziet, er een welgevallen aan heeft.

Op deze wijze wordt voorkomen, dat wij groter waarde hechten aan de zegen dan aan Hem die de zegen schenkt, “Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen: Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid! Amen. (Rom.11:36)

Gods zegen gewenst in de voorbereidingen om samen als gemeente te bidden en te vasten.

Miel